Open NK tweede ronde; Incidenten en...: Hennipman verrast!
Gepost door Huib Middelhoven op zaterdag 21 juli 2001 om 23:00
Woensdag 18 juli, 2e ronde. Een incident! Een uur na aanvang onstaat er commotie bij een partij in de C-groep. We zien een man opstaan die iets onduidelijks aan het schreeuwen is. De hele toernooizaal schrikt op en wendt zijn hoofd naar het einde van de zaal. Hier moet iets ontzettend onreglementairs gebeurd zijn. Zijn tegenstander zal toch niet op Hennipmanniaanse wijze gerokeerd hebben door eerst de toren te verplaatsen? De woorden van de nu hevig over zijn toeren rakende man worden navenant beter verstaanbaar naarmate de decibellen met procentpunten tegelijk omhoogvliegen. Werkelijk iedereen in de toernooizaal kan de tirade nu woord voor woord volgen en werkelijk iedereen in de toernooizaal is uit zijn breekbare en o zo belangrijke concentratie gehaald. "Dit is absurd", schreeuwt de man,"hij slaat mijn stuk en drukt daarmee de klok in"."Ik sta erop dat hij met zijn hand de klok indrukt". "Dit is tegen de reglementen". "IK ben uit mijn concentratie gehaald". Eerst verblufte stilte, daarna trekt een licht verontwaardigde vorm van hoongelach door de zaal. "Wie is er uit zijn concentratie gehaald...? De wedstrijdleiding is gelukkig snel ter plaatse en met lichte dwang wordt de man uit de toernooizaal verwijderd om later alleen nog terug te komen om zijn spullen te pakken en voorgoed te verdwijnen. Onduidelijk is gebleven wat de eis van deze man was; wilde hij dat de zet teruggenomen werd, opnieuw uitgevoerd zou worden waarna de klok wél op correcte wijze zou worden ingedrukt? Of wenste hij een geldbedrag voor de door hem geleden immaterieële schade? Of wellicht het overspelen van de partij op neutraal gebied in een stadion zonder toeschouwers? We weten het niet en zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen. Ik ben nog even bij de betreffende stelling wezen kijken en er was werkelijk niets aan de hand; het was de allereerste afruil in een gelijkwaardige stelling...Arton sloot deze scène af met de droge opmerking:"Als dit het enige probleem is dat deze man heeft, dan heeft hij geen klagen...!" In de A-groep zorgt René Hennipman voor een daverende verrassing door de nr. 1 op rating (2055) in zijn groep in een fraaie partij te verslaan. Zijn tegenstander speelt een soort From´s-gambiet met zwart dat hem in eerste instantie goed spel oplevert voor de geofferde pion. René offert echter een kwaliteit waarna een mooie koningsaanval de partij in zijn voordeel beslist. Jan won met wit een pion in de opening, offerde die later weer terug in de hoop nog meer spel te bereiken maar zijn tegenstander bleef alert en de partij eindige in remise. In de B-groep moest Arton aantreden tegen de nr. 1 op rating. Arton heeft wit en krijgt een Pirc tegenover zich. Zijn speelstijl niet verloochenend trekt hij volop ten aanval met lange rokade. Van schrik rokeert zijn tegenstander ook maar lang. Arton offert een stuk tegen 2 pionnen in het centrum maar vergeet de winnende zet te spelen (Dg7!). Dit dwingt dameruil af en ondanks dat zwart dan nog een toren en 2 paarden heeft, zijn wit´s 2 vrijpionnen dan niet meer te stuiten, blijkt in de analyse achteraf. Na het missen van deze winnende zet verliest Arton langzaam maar zeker de partij. Jammer maar desondanks een goed opgebouwde partij van onze kalende offerfanaticus! Nadat ikzelf sinds deze zomer de Najdorf verlaten heb ten gunstige van het Scandinavisch (dit tot grote woede en teleurstelling van Wim Zwinkels, zelf een fervent aanhanger van de scherpe variant van het Siciliaans), heb ik toch nog enige moeite om in de praktijk mijn nieuwe opening toe te passen. Op zich kwam ik met zwart redelijk uit de opening (wel mijn tegenstander het loperpaar gunnend) maar zeer snel daarna moest ik een kwaliteit geven om mijn dame tegen insluiten te behoeden. Mijn tegenstander speelde vervolgens de partij bekwaam uit. Misschien moet ik toch iets meer doornemen dan alleen het eerste hoofdstuk van het onlangs door mij aangeschafte boek over het Scandinavisch... Nog een grappig voorval voltrok zich dinsdag na de eerste ronde; Ingeborg was met René meegekomen maar bracht de dag voornamelijk door met fietsen in de omringende bossen. Tegen etenstijd zou ze zich weer bij ons vervoegen om samen ergens een hapje te gaan eten. De mannen van ZSC zaten echter in de analyseruimte hartstochtelijk te analyseren en René ging van tijd tot tijd in de speelzaal kijken of Ingeborg al was aangekomen. Maar die zat keurig en wel met een spaatje rood in de bar op haar dappere schaker te wachten. Krap 5 minuten nadat zij daar is neergestreken komt een ietwat onvast op zijn voeten staande jongeman op haar af en opent met: "Wat doet zo´n mooie jongedame hier nou alleen aan de bar" de conversatie. Ongetwijfeld heeft deze, naar later zal blijken Bob hetende womanizer, deze zin vele malen met groot succes in de praktijk toegepast. Een goede tweede op zijn repetoir zal vast en zeker: "Ken ik jou niet ergens van" zijn. Mocht die ook niet helpen, dan heeft hij altijd nog: "Wil jij iets van me drinken" achter de hand. (Tip van de auteur: ikzelf gebruik altijd: "Ik had een perfecte openingszin maar bij jou moet het zo ook wel lukken". Ik vraag me af waarom ik dan toch nog vrijgezel ben...). Ondanks de "originele" benaderingswijze besluit Ingeborg het spelletje mee te spelen, enigszins gevleid door de aandacht die zij van René moet ontberen omdat die in de ban is van zijn minnares Caissa. Zij vertelt derhalve dat ze met enige vrienden op bezoek is bij het schaaktoernooi. Onze Bob gaat er eens goed voor zitten; hij speelt zelf ook mee in het toernooi! Als dat die blonde dame niet imponeert... Er ontspint zich vervolgens een gesprek. Tijdens dit gesprek kom ik vanuit de (vooroorlogse - althans in elk geval wat internetsnelheid betreft -) bieb alwaar ik de eerste ronde per email net had verslagen. Ik zie Ingeborg met een man aan de bar zitten en denk: "Oh, dat is vast Frank, bij wie René tijdens het toernooi overnacht". Frank is nl. een vriend van Rene, woonachtig in Arnhem en zou ´s avond ook even in Dieren langskomen. Ik stap dus op hem af en zeg: "Dag Frank, ik ben Huib". Murw en verbaasd mompelt Bob iets waaruit ik opmaak dat hij kennelijk Bob heet. Nou ben ik degene die verbaasd is;"Who the f**k is Bob?" Om mezelf te redden zeg ik tegen Ingeborg dat ik de anderen wel even uit de analyseruimte zal halen. Rene enigszins voorbereidend op de kaper die het gewaagd heeft zich op zijn kust te begeven, lopen we naar de bar...Zijn gevoel van euforie na zijn mooie overwinning verdwijnt langzaam maar zeker bij de gedachte een Middeleeuws duel te moeten uitvechten om de hand van zijn geliefde. In de bar aangekomen begroet René Ingeborg op zijn eigen, hartstochtelijke wijze waarover ik hier niet kan verhalen omdat zeer waarschijnlijk ook minderjarige kinderen dit stukje zullen lezen. Bob weet niet waar hij het moet zoeken en in al zijn beneveldheid besluit hij zijn laatste troef in de aanval te gooien. "Het is echt belachelijk dat JIJ zo´n mooie meid hier helemaal alleen laat zitten!" gooit hij René midden in zijn gezicht. René, in zijn 40 jaren tellende leven niet in staat om ook maar één vijand te maken (Jaap de Vries is waarschijnlijk het verst gevorderd, alhoewel, ik bedenk me nu dat René op extern gebied binnen onze eigen club zeer recentelijk ook aan de weg getimmerd heeft...) weet even niet hoe hij het heeft. Bobby-boy denkt vervolgens de genadeklap uit te delen met:"IK zou zo´n mooie meid NOOIT helemaal alleen aan de bar laten zitten!" René, nu lichtelijk in paniek rakend wendt zich in een laatste poging richting Ingeborg, die hem echter met één blik, helder waarneembaar voor alle omstanders, duidelijk maakt dat er nooit sprake is geweest van wat voor vorm van concurrentie dan ook. Het pleit is beslecht, de spanning is in één klap uit de lucht, iedereen haalt opgelucht adem, bellen worden geluid voor gratis rondjes en René´s euforistische gevoel is tot een maximum gestegen, helemaal als ook nog blijkt dat hij op die dag 40 jaar is geworden! En Bob? Tja, Bob is nog enige tijd gesignaleerd aan de bar, murmelend over het feit dat hij niemand maar dan ook helemaal niemand helemaal alleen aan de bar zou laten zitten. Kort daarna, als we (René, Arton, Jan, Huib, Ingeborg en Hein) gezamenlijk op weg zijn naar De Wagerij (een voor insiders bekend eetcafé annex café in de late uurtjes) wil René toch nog nog even weten hoe Bob zich naast Ingeborg aan de bar heeft weten te manouvreren. Ingeborg spreekt dan de nu reeds legendarische woorden: "Ja, hij kwam op me af met die (eerder genoemde) openingzin en tsja, van het één kwam het ander...Eén seconde stilte en vervolgens brult iedereen van het lachen over deze al dan niet bewust geformuleerde zin. De stemming zit er vervolgens goed in en het eten zal dan ook byzonder goed smaken. |